Een prima manier om iedereens aandacht te krijgen!
Met dank aan Linda V.
Eigenlijk is het heel simpel. Positief roddelen is net als ‘gewoon’ roddelen, maar dan anders. Zo gaat deze vorm van roddelen alleen maar over positieve dingen, en is het onderwerp van gesprek erbij om alles te horen wat er gezegd wordt!
Goed, dat klinkt makkelijker dan het lijkt misschien. Positief roddelen draait steeds om 1 enkele leerling en is niet zomaar op alle leerlingen toe te passen. Het is een interessante werkvorm om in te zetten wanneer je één of meerdere leerlingen hebt die, in tegenstelling tot hoe ze zich waarschijnlijk voelen, stoer en ongewenst gedrag aan de groep laten zien.
Het is daarmee ook een zeer riskante werkvorm: het kan veel schade toebrengen wanneer het niet zorgvuldig wordt toegepast.
Voor je met deze werkvorm start is het belangrijk om het met het ‘onderwerp’ goed voor te bespreken. Deze leerling zal moeten inzien wat de waarde voor hem of haar is en nadrukkelijk toestemming moeten geven voor de activiteit. Wanneer dit is gebeurd, kun je starten.
Laat de hele groep in een kring zitten. Leg uit wat de activiteit is: er gaat geroddeld worden over 1 leerling, die erbij zal zijn om alles te horen. Leg uit waarom dit gebeurt: bijvoorbeeld omdat de leerling zelf heeft aangegeven tips te willen horen om het gedrag te verbeteren, omdat je als mentor de negatieve spiraal wilt doorbreken of een andere reden. Het ‘onderwerp’ kan zelf eventueel ook een uitleg geven.
Vervolgens gaat het ‘onderwerp’ buiten de kring zitten, met de rug naar de groep. Deze leerling heeft pen en papier om aantekeningen te maken. Ga zelf zo zitten dat je zowel de groep als de mimiek van de leerling kan zien.
Dit zal waarschijnlijk betekenen dat je zelf niet in de kring zit.
De groep mag spreken over het onderwerp, maar met de spelregel dat het alleen over positieve dingen mag gaan. Wanneer laat de leerling bijvoorbeeld positief gedrag zien? Of welke positieve eigenschappen vermoed de groep? Het gesprek kan gaan over hoe de groep misschien wel ziet dat de leerling meer is dan alleen het getoonde gedrag.
Het onderwerp mag te allen tijde aangeven dat het genoeg is geweest, dan stopt het gesprek. Anders bepaalt de mentor wanneer er voldoende gezegd is en de groep in herhaling valt.
Aan het einde geeft het onderwerp terug aan de groep welke dingen hij/zij meeneemt. Welke opmerkingen zijn onthouden, welke kwamen binnen?